Behandel je hond als een kind: dat is de strekking van het verhaal van Sanne van Zijl-Oldenborg. Sanne is een hondenliefhebber en in het bijzonder een fan van Rottweilers en vindt dat je je hond juist wel als kind moet behandelen. Als een hondenkind welteverstaan.
Een hond is geen mensenkind
Onlangs las ik een stuk dat gekant was tegen de trend om honden als baby of als kind te behandelen. De hond zou door de bijbehorende betutteling en vermenselijking, geen hond meer kunnen zijn. De schrijver betoogde dat we in plaats daarvan onze honden moeten eren, dus streng maar rechtvaardig zijn, en stoppen met onze hond als kind te behandelen. Een hond is geen mensenkind, dus behandel hem als hond.
Behandel je hond als een kind
Maar is het wel zo dat wanneer je jouw hond als kind behandelt of beschouwt, dat ook automatisch betekent dat je hem niet als hond behandelt? Dat je de hond dus niet eert? Nee, natuurlijk niet!
Er zijn bovendien een aantal argumenten aan te voeren om je hond juist wel als kind te behandelen. En dan gaat het niet over het vermenselijken van de hond, bijvoorbeeld door hem kleding te laten dragen of niet mogen blaffen of door de modder rennen. Het gaat om hoe we onze hond zichzelf kunnen laten zijn, over hoe we hem in ons leven kunnen integreren zónder zijn persoonlijkheid en natuur geweld aan te doen. Om dit laatste succesvol te realiseren is het juist zinvol je hond als kind te behandelen. Hieronder wordt dat uiteengezet waarom.
Hoe honden leren en denken
De manier waarop honden functioneren is goed te vergelijken met de manier waarop kinderen functioneren. Ze ervaren iets en reageren daarop vanuit impuls. In het geval van de volwassen hond zal de reactie een combinatie zijn van instinct en aangeleerd gedrag. Maar zijn primaire reactie op belangrijke gebeurtenissen zal vanuit zijn natuurlijke trekken komen.
Honden kunnen niet redeneren. Oorzaak en gevolg kunnen zij niet bij elkaar brengen door na te denken. Dit leren zij door gewenning. Het verschil tussen redeneren en gewenning:
de mens: als ik dit doe gebeurt er dat
de hond: dit = dat
Verwachting
Als iets vaak genoeg op dezelfde manier gebeurt dan gaat de hond een bepaalde uitkomst verwachten. Zit = beloning, hier = beloning, apport = beloning maar ook trekken = pijn, grommen = pijn, likken = pijn. Op basis van herhaalde ervaringen gaat een hond zijn eigen gedrag relateren aan een specifiek gevolg. Wij als eigenaar kunnen de associaties die de hond maakt, sturen. Dat doen we veelvuldig als we de hond proberen te leren zich aan onze leefwijze en verwachtingen aan te passen. Men gaat hier echter vaak voorbij aan het feit dat als je consequent gedrag aan wilt leren, je dit in kleine stapjes op moet bouwen en dat de kans op succes het grootst is wanneer dit niet indruist tegen het natuurlijke gedrag van de hond. De hond heeft namelijk net als peuters, kleuters en pubers een zeer beperkte impulscontrole.
Opportunist
Verder is de hond een opportunist. Wanneer hij iets wil (eten, spelen, aan een soortgenoot snuffelen) dan wil hij dat nu. En als hij een kans ziet om te krijgen wat hij wil, dan zal hij die kans pakken. Niet omdat hij er op uit is om zijn eigenaar een hak te zetten, maar gewoon omdat hij het NU wil en NU de kans heeft. Een hond zal kansen alleen laten schieten als hij WEET, dus geleerd heeft door gewenning, dat het hem meer oplevert als hij aan de verwachtingen van zijn eigenaar voldoet. Door een sterke vertrouwensband te realiseren tussen hond en eigenaar, en door gewenst gedrag in kleine stapjes te trainen en consequent te belonen, gaat een hond uiteindelijk uit zichzelf het gewenste gedrag laten zien, simpelweg omdat hem dat het meeste oplevert.
Altijd kind
En laat dat nu precies de aanpak zijn, die voor kleine kinderen het meest succesvol is. Dat is geen toeval. Het brein van jonge kinderen werkt namelijk op een vergelijkbare manier. Ze handelen vanuit hun impulsen en leren door herhaling. Pas na de pubertijd mag je van kinderen verwachten dat ze eerst denken – redeneren, oorzaak en gevolg onderscheiden – en dan pas dingen doen. Omdat volwassen honden überhaupt niet kunnen redeneren – en ze alleen die uitkomsten die ze al dan niet bewust hebben geleerd, aan hun gedrag kunnen koppelen – blijven ze in feite altijd ‘kind’.
Roedels, respect en hiërarchie
Bij veel hondeneigenaren leeft nog het idee dat je als baas een autoritaire leider dient te zijn om te voorkomen dat de hond thuis de lakens uit gaat delen. Dit idee is echter ontzettend ouderwets en achterhaald. Bovendien is deze zienswijze gebaseerd op een theorie die honden en wolven gelijkstelt, en die bovendien uitgaat van niet-verwante dieren die onvrijwillig in gevangenschap bij elkaar gezet zijn.
Een hond is geen wolf
Nu is om te beginnen een hond geen wolf. Maar wat wolven en honden met elkaar gemeen hebben, is dat zij van nature het leiderschap niet bij de meest autoritaire individu plaatsen, maar dat die rol voortkomt vanuit ouderschap en natuurlijk overwicht. De leidende positie wordt dus niet door middel van dominantie opgeëist, maar geschonken op basis van verdiend respect en vertrouwen.
De rol van de hondeneigenaar is dan ook, net als binnen een roedel wolven of honden, te vergelijken met die van een liefhebbende ouder. Daar heeft een hond ook behoefte aan. Dus behandel je hond als een kind…een hondenkind.
Dominantie-theorie
De gedachte dat een hond structureel op zoek zou zijn naar manieren om de baas in huis te worden komt eveneens voort uit de hierboven genoemde dominantie-theorie. En wederom is dit een enorme misvatting. Zoals hierboven al uitgelegd kunnen honden niet denken als mensen. Ze kunnen niet redeneren en ze zijn niet manipulatief of haatdragend. Ze ervaren, en ze reageren op basis van wat ze gewend zijn en hebben geleerd. Bovendien zijn ze opportunistisch waardoor ze kansen om te krijgen waaraan ze op dat moment behoefte hebben, niet zomaar zullen laten liggen. Een hond die gromt omdat hij van de bank af wordt gestuurd doet dat omdat hij niet van de bank af wil, en niet voldoende voordeel ziet aan van de bank af gaan. Hij heeft simpelweg niet voldoende motivatie om te vertrekken. Dit kan een gebrek aan vertrouwen of respect zijn voor degene die de opdracht geeft, maar ook juist een teken van zelfvertrouwen omdat zijn mening durft te laten horen. Het heeft echter niets met rangorde te maken. Dit geldt ook voor wie het eerste eet, wie als eerste door de deur loopt of alle andere vermeende tekenen van dominantie. Een hond is niet van nature dominant of onderdanig. Een hond gedraagt zich naar gelang de situatie – op basis van wat mogelijk of handig is – dominant of onderdanig. Als hij de kans krijgt om te doen wat hij zelf wil, zal hij dat niet laten. Niet omdat hij de baas wil zijn, maar simpelweg omdat het kan.
Opvoeden en natuurlijk gedrag
Bij het opvoeden van mensenkinderen pas je de opvoedstijl -als het goed i – per kind aan op wat voor dat specifieke kind nodig is, om er een zelfverzekerde, goed functionerende wereldburger te maken. Zo heb je vaak voor het ene kind wat strakkere regels en grenzen nodig dan voor het andere. Met honden is dit niet anders. Bij honden kijk je naar wat de individuele hond nodig heeft aan socialisatie en opvoeding. Naast het feit dan honden als diersoort een bepaalde aanpak nodig hebben, verschilt het per ras en per individu hoe strak je grenzen af moet bakenen en hoeveel moeite je moet doen om bepaald gedrag aan te leren.
Slecht passend keurslijf
Daarbij dien je je te realiseren dat wat jij als mens leuk, schattig, schoon, vies, eerlijk, gevaarlijk, lelijk, stom of irritant vind, door een hond heel anders ervaren wordt. Op geen enkele manier zouden jouw persoonlijke voorkeuren nadelig mogen zijn voor de hond. Behandel je hond al een kind, maar duw het dier niet in een slecht passend keurslijf, vanwege de angsten of grillen van zijn eigenaar. Zo moet een windhond kunnen rennen, moet een terriër zijn energie kwijt en moet een labrador kunnen zwemmen, de reu moet ongegeneerd aan zijn zaakje kunnen likken, de waker moet kunnen blaffen en zo voort. Wanneer dergelijk natuurlijk gedrag met dwang onderdrukt wordt, ontstaan er problemen. Meestal zijn dit gedragsproblemen, en dit varieert van ongehoorzaamheid tot agressie. Maar het kan ook tot fysieke problemen leiden. Bijvoorbeeld overgewicht, overspannenheid of PTSS achtige verschijnselen.
Vaststellen van regels en grenzen
Het is bij het vaststellen van regels en grenzen, en het handhaven van die regels en grenzen, enorm belangrijk om in redelijkheid te kijken naar de mate waarin je van de hond kunt verwachten dat hij die regels en grenzen zal kunnen eerbiedigen zonder zichzelf geweld aan te doen. Dit doe je bij mensenkinderen immers ook. Een peuter die een snoepje pakt zonder het te vragen, geef je geen week huisarrest want de peuter zal niet snappen waarom hij gestraft wordt. De week opsluiting zal hem er bovendien niet van weerhouden nogmaals een snoepje te pakken. En zo werkt het met honden ook wanneer je natuurlijk gedrag onderdrukt of zelfs bestraft. Ze begrijpen niet waarom je boos bent, en het vertrouwen daalt.
Taal en communicatie
Wanneer een mensenbaby geboren wordt, kan hij niet praten. Hij kan huilen, slapen, eten en wat onwillekeurige geluiden en bewegingen maken, en dan houdt het verder wel op. Bij honden is dat niet anders. Honden groeien echter wel wat sneller op dan mensen. Van hun moeder leren ze een klein beetje hondentaal en wat sociale vaardigheden. Maar op het moment dat de gemiddelde pup naar zijn nieuwe baasje gaat, is hij verre van uitgeleerd. Het is aan de nieuwe baas om die leerschool voort te zetten. Deze moet er voor zorgen dat de hond van andere honden zijn sociale en communicatieve vaardigheden kan leren. Dit voorkomt niet alleen problemen met andere honden wanneer de pup ouder wordt, maar draagt ook in grote mate bij aan de ontwikkeling van zelfvertrouwen en dapperheid van de pup.
Mensentaal
Omdat een hond geen mensentaal spreekt, zal de mens zich moeten verdiepen in de taal van de hond. Dat is niet alleen handig om de mensentaal in de vorm van commando’s aan te kunnen leren, maar ook om te leren wat de mogelijkheden en beperkingen van de hond zijn. Om een stabiele betrouwbare hond te krijgen zul je moeten investeren in zijn ontwikkeling. Dat betekent dat je met een onzekere hond gaat werken aan zelfvertrouwen en met een overmoedige hond aan impulscontrole. Te vaak wordt angstig, onzeker of overmoedig gedrag als gedragsprobleem beschouwd, in plaats van een gebrek aan socialisatie en training.
Hondentaal
Stel je voor dat jij altijd angstig bent, of onzeker. Misschien zelfs op je duvel krijgt hierdoor omdat je niet begrepen wordt. Dat is geen prettige manier van leven. Een altijd overmoedig persoon zal dikwijls in de problemen komen, ruzie krijgen of rottigheid uithalen. Dat komt ook de sfeer niet ten goede. Als het om onze mensenkinderen gaat is het heel normaal om hier aandacht aan te besteden. Bij honden is dit net zo belangrijk en behandel je hond als een kind. Het verschil is dat een hond jou alleen in hondentaal kan vertellen dat hij bang of onzeker of impulsief is en daarom moet jij als baas dus zijn taal leren en hem helpen op een goede manier met zijn gevoelens en ervaringen om te gaan, zodat hij gewoon hond kan zijn.
Betuttelen en vermenselijken
Je hond beschouwen als kind doet dus geen enkele afbreuk aan diens “hond zijn”. Een hond behandelen als een kind, als mens… en daarbij zijn eigen behoeften, mogelijkheden en beperkingen buiten beschouwing laten, schaadt de hond wel. En daar zit hem het verschil. Een hond zal nooit een mens worden, en dat moeten we ook niet willen.
Projectie
Teveel mensen projecteren hun eigen gevoelens, voorkeuren en beperkingen op hun hond. En veel mensen hebben veel te weinig oog voor het feit dat hun hond een individu is met zijn eigen gevoelens, voorkeuren en beperkingen. Een hond die stelselmatig wordt geschaad in zijn hond zijn, ontwikkeld op den duur grote psychische en/of fysieke problemen.
Roze jurkjes en glitternagellak
Honden hebben geen enkel voordeel bij het dragen van roze jurkjes en glitternagellak, al zullen ze er misschien niet direct door worden geschaad. Ze gaan gebukt onder gebrek aan inzicht en begrip door hun eigenaren, wanneer deze hen niet leren om te gaan met prikkels, niet helpen vertrouwen te hebben in zichzelf of natuurlijk gedrag stelselmatig te onderdrukken.
We moeten ons verstand en inlevingsvermogen aan het werk zetten op zo’n manier dat dit recht doet aan de hond als dier, en niet menselijk verstand en inlevingsvermogen opleggen aan die hond. Want dat is een oneerlijke en bovendien onhaalbare eis om aan te voldoen.
Eer je hond
Dus eer je hond. Beschouw en behandel je hond als een kind: een hondenkind, welteverstaan. Stel je op als een liefhebbende, begripvolle, consequente en voorspelbare ouder. Kijk naar wat je hond jou te vertellen heeft, wat zijn mogelijkheden en beperkingen zijn, en zoek naar compromissen waarbij de individuele behoeften van jouw hond voldaan worden binnen de kaders die jij als eigenaar voor ogen hebt. Zo kan de hond gewoon hond zijn, en jij een tevreden mens.
Henny zegt
Ik ben het hier helemaal mee eens, heb zelf mijn 5 de Rottweiler, en vind ze geweldig eerlijk en trouw.